De Brits Korthaar
door Ineke den Hollander
De oorsprong
De Britse Korthaar kan niet bogen op een adellijke afkomst. Een prachtige legende over het ontstaan van dit ras in fraaie tropische oorden is er ook al niet. De Britse Korthaar stamt af van de gewone Europese huiskat. Toen men rond de eeuwwisseling kattententoonstellingen organiseerde in Engeland, waren daar vooral Angora's (de voorloper van de Perzen) en Siamezen te bewonderen. De kattenliefhebbers realiseerden zich echter al snel, dat ook onder de gewone huiskatten prachtige exemplaren voorkwamen. Opvallend was daarbij, dat het type van die huiskatten zeer verschillend was. Je had lekkere bolle typetjes met redelijk kleine oren en een beetje gedrongen bouw, maar ook exemplaren met enorme oren, puntneuzen, lange lijven en lange staarten, zo'n beetje richting Siamezen-bouw. Interessant, daar moest iets mee te doen zijn! Men begon te selecteren op de bolle vorm: kort lichaam, ronde kop, kleine oortjes en kruiste Perzen in om tot een beter resultaat te komen. In de loop der jaren ontstond een geheel apart ras met eigen kenmerken, dat zeer geliefd werd en een enorme tegenstelling vormde met de slanke oosterse katten. Vooral de Brits Korthaar blauw werd zeer bekend. Was aanvankelijk het bezit van een blauwe Pers bijzonder chic, al snel werd de Britse Korthaar blauw met zijn vriendelijke ronde snoet en korte verende vacht een rijk bezit. Op het Europese vasteland ontstond op dezelfde wijze de Europees Korthaar, die qua uiterlijk voor de Britse Korthaar niet onderdeed. Daarom besloot men een aantal jaren geleden deze katten allemaal Brits Korthaar te noemen met dezelfde rasstandaard.
Alleen in Scandinavië bestaat de benaming Europees Korthaar nog. Daar fokte men ook selectief op bouw en kleur, maar men kruiste geen Perzen in (mede door de strenge invoerbeperkingen voor katten in deze landen) en hield het type met de langere neus en grotere oren van de huiskat.
Regelmatig heb ik mensen aan de telefoon, die een kat hebben, die ze Europees Korthaar noemen, meestal omdat de dierenarts ze deze naam toedicht. Nonsens, ook een Europees Korthaar is een selectief gefokt dier. Of ze hebben het over een straatkat, een boerenkat, een vuilnisbakkie..... Waarom noemt men zo'n kat niet gewoon een huiskat? Want zo heet een kat, die niet selectief gefokt is en die je hier overal ziet. En praat de huiskat geen minderwaardigheidscomplex aan, want daaronder zijn ook heel mooie katten. We hebben tenslotte niet voor niets een huiskattenklasse op de tentoonstellingen!
Door het inkruisen van Perzen en daarmee de langhaarfactor, komen er af en toe langhaartjes voor in een nest Britten. Opvallend is dat dit de laatste jaren erg is toegenomen. Deze tussenvorm, in de wandeling Brits Langhaar genoemd, is niet erkend, maar een gezellige en mooie huiskat voor iemand die geen behoefte heeft aan een showexemplaar.
Het is verstandig bij het kiezen van een dekkater behalve op de uiterlijke kenmerken ook te letten op die mogelijke langhaarfactor, zeker als de poes al een langhaarfactor draagt.
Variëteiten
Samen met de groeiende belangstelling voor de Brits Korthaar nam bij de fokkers ook de belangstelling toe voor het fokken van andere dan de aloude klassieke kleuren. Daarom is er nu een enorme verscheidenheid, de een nog leuker dan de ander. De kleuren die er nu zijn, deel ik voor het gemak in in een aantal groepen.
De effen kleuren: zwart, blauw, chocolate, lilac, rood, crème en wit. En tegenwoordig ook cinnamon en fawn. U ziet, het enthousiasme van de fokkers is er nog altijd om nieuwe kleurtjes te creëren. Bij deze groep horen natuurlijk ook de schildpad, de blauw-crème en de andere torties. Ze hebben allemaal oranje ogen. Vroeger zag men nog wel eens witte Britten met blauwe ogen, tegenwoordig gelukkig niet meer. De exemplaren die ik gezien heb, waren geheel doof. Niet bepaald iets om te fokken als je het welzijn van de dieren hoog in het vaandel hebt staan.
Dan zijn er de tabby's zonder zilver. In allerlei kleuren zoals bij de effen kleuren beschreven, maar dan met de tabby-tekening blotched, spotted en zelden mackerel en ticked. De meest bekende hiervan is de black tabby, vroeger algemeen brown tabby genaamd, wat genetisch niet juist is. Daarom is dat een aantal jaren geleden keurig black tabby gaan heten. De kunst is hierbij om een schitterend zwart patroon op een mooie warm bruin gekleurde ondergrond te fokken. Die warme kleur moet doorgekleurd zijn tot aan de haarwortels. Geen geringe opgave, want de onderkant van de haren wil al snel wat grauw van kleur zijn. Selectief fokken met katten die veel polygenen hebben voor een mooie warme grondkleur is hier de enige oplossing. Ook heel bekend is de red tabby met zijn prachtige dieprode tekening op een crème ondergrond. Al deze katten hebben ook oranje ogen.
De volgende groep is die van de silver tabby's, bekend van de vele Whiskas-commercials. Prachtig om te zien met hun fraaie tabbypatroon op de zilveren ondervacht en hartveroverend om te zien als baby. Ze horen groene ogen te hebben tot hazelnootkleur. Maar wat voor hazelnoot? Een rijpe of een onrijpe? In de meeste gevallen draait het uit op druifgroen. Maar ook zijn er lijnen met geheel oranje ogen. Kruist men effen gekleurde exemplaren in of black tabby's, dan komt al snel de oranje oogkleur te voorschijn. Je verbetert het type en verliest het groen van de ogen. Zo zie je maar, vaak vind je hier wat en laat je daar wat! Het is beslist niet eenvoudig. Bij de silver tabby's kom je ook de kleuren blauw, rood en crème tegen en natuurlijk torties. De zwarte en blauwe hebben duidelijke eyeliner langs de ogen. Het is vaak een hele kunst om te constateren of je een red silver tabby of een red tabby in het nest hebt, als je een silver kruist met een non-silver. Vaak is het pas echt goed te zien, als ze wat ouder zijn. Er zijn zelfs kittens, die eruit zien als een cream tabby en later toch een red tabby blijken te zijn met of zonder zilver. Hebt U behoefte aan een uitdaging, dan ligt hier een hele wereld voor U open.
Dan komen we bij de shaded silvers, katten die een gekleurd haarpuntje hebben op een zilveren ondervacht. De kortharige variëteit van de langharige shaded silver en de chinchilla. We zien ze in de variëteiten zwart, blauw, rood en crème en als tortie. Prachtig zijn de katten met een fraaie effen shading zonder strepen op de poten en ringen in de staart, maar ook hier liggen de tentoonstellingsexemplaren niet voor het oprapen. Bovendien duurt het minimaal twee jaar voor ze helemaal zijn uitgegroeid, de kleur helemaal ontwikkeld is en de oogkleur af is. Dat maakt het vaak heel moeilijk om te kiezen met welk kitten uit het nest je door moet gaan.
Vervolgens hebben we smoke's. Deze Britten komen meestal in de kleuren black-smoke, blue-smoke, red-smoke en cream-smoke voor en als black-tortie-smoke en blue-tortie-smoke. Voor het oog zijn het effen gekleurde katten, die als ze zich bewegen, een prachtige zilveren ondervacht blijken te hebben. Het stukje zilver onderaan de haar is hooguit een kwart van de totale haarlengte. Als ze klein zijn, kun je ze vaak in het nest herkennen, doordat het lijkt of ze een zilveren brilletje op hebben. Deze dames en heren hebben allemaal een oranje oogkleur.
Dan zijn er nog de Britten met wit. Dat betekent niet alleen een wit befje of witte sokjes, want dat is voor een raskat een fout, die doet denken aan Miepie de huiskat, maar keurig het wit verdeeld over het lichaam met de andere kleur. Ze komen voor in allerlei effen kleuren met wit, waarvan de blauw-witte, de crème-witte en de blauw-crème-witte de meest gefokte kleuren zijn, omdat die het meest in trek zijn. Omdat de verdeling van het wit en de hoeveelheid wit zo belangrijk zijn bij het bepalen van de showkwaliteit, is ook dit geen eenvoudige zaak. De oogkleur dient oranje te zijn.
Tot slot zijn er dan de colourpoint Britten, die dezelfde aftekening hebben als de Siamees en blauwe ogen. Prachtige katten, heel moeilijk om te fokken. Een van de grootste problemen is de oogkleur mooi blauw te krijgen en het type van de Brit te bewaren. Vaak is de diepblauwe oogkleur fletser geworden tegen de tijd dat je het bolle type met de goede vacht-structuur erin hebt. En wat te denken van een mooi blank lijf met fraai gekleurde points? Een ware kunst om ze zo te fokken, dat dat lijf inderdaad licht van kleur blijft.
De vachtstructuur van alle Britten moet kort, vol en verend zijn. Hun bouw kort en gedrongen, een ronde bolle toet zonder stop in de neus, zodat ze beslist op het eerste gezicht niet het uiterlijk van een Pers of een Exotic Shorthair mogen hebben. Korte sterke poten met ronde voetjes en een dikke staart met afgerond uiteinde. Vaak zijn de silver tabby's en de shaded silvers minder van type dan de andere kleuren. Het lijkt wel alsof dat, net als bij de Perzen, er moeilijker in te fokken is. Bovendien groeien ze altijd opvallend schokkerig, dan in de lengte, dan in de hoogte, dan vullen ze gelukkig weer op. Ze zijn meestal ook opvallend drukker dan de kittens zonder zilver. Fok je een Pers in voor het type, dan ben je dat type vaak al weer kwijt, als je de goede vachtstructuur weer terughebt, die zo belangrijk is om vooral bij shaded katten de shading mooi egaal te krijgen.
Om kort te gaan, ook al bestaan de Britten al heel lang, gelegenheid te over voor iedere enthousiaste fokker om de uitdaging aan te gaan en te proberen om verbeteringen in het ras aan te brengen. Katten vermeerderen is geen kunst, maar echt goede katten fokken wel! En zoals iedere hobby kost dat geld, meer geld dan je terugkrijgt voor de kittens die je verkoopt.
Karakter
De Brit is een vriendelijk en gezellig huisdier. Als hij is opgegroeid zoals het hoort, gezellig in de huiskamer, dan is er weinig, dat hem uit zijn evenwicht zal brengen. Visite is leuk; televisie is interessant, vooral documentaires over dieren en voetbal en tennis; een stofzuiger is een ding waarop je door de kamer kan rijden; honden zijn lekker warm en hebben meestal wel een plekje over in de mand, waar je je bolle Brittenlijf in kunt draaien; kinderen zijn leuk, als ze lief voor je zijn en met je spelen; naar een show gaan is te gek; de tuin is prachtig, want daar zijn vogeltjes en vlinders en vissen in de vijver en soms ook sneeuw! Maar bovenal, het leven is leuk, omdat hij een eindeloos vertrouwen heeft in ons. Houd er daarom altijd rekening mee, dat je een Brit in bescherming moet nemen tegen exemplaren van de menselijke soort, die geen respect en gevoel hebben voor dieren. Hij begrijpt absoluut niet, dat iemand hem kwaad zou willen doen.
Britten spelen veel, met een propje papier, een pingpong-balletje, een speelgoedmuis, zelfs een kattenbrokje, alles is leuk. Zo kun je ze ook leren apporteren. Zelfs een kat van tien jaar of ouder is van tijd tot tijd dol op een spelletje. En knuffelen met de baas is ook heerlijk. Heeft die even geen tijd, pech gehad, straks misschien wel.
Tot op hoge leeftijd blijft een Britse Korthaar er bijna altijd fraai uitzien. Wij nemen nog wel katten van tien jaar en ouder mee naar een show en geen keurmeester, die zich realiseert, dat hij of zij al zo'n ouwetje op de keurtafel heeft staan! Ze worden nog vlot Best in Show! Bovendien vinden ze het heel gezellig om weer eens met ons op stap te gaan.
Een Britse Korthaar kan bijna altijd redelijk goed tegen alleen zijn. Meestal gaat hij slapen, omdat er toch niets aan is, als hij alleen thuis is. Als je dan thuis komt, begint het pas weer leuk te worden voor hem. Het is daarom wel aan te raden om hem een speelkameraadje te geven, als je iedere dag van huis bent; een saai leven is ook niet alles.
De Brits Korthaar krijgt meestal een nest van normale grootte, gemiddeld zo'n vier kittens met natuurlijk ook wel eens uitschieters naar zes of zeven. De poezen geven weinig problemen bij de bevalling en zijn uitstekende moeders. Bij ons zijn ze de eerste weken niet bij hun kroost vandaan te slaan! Eten krijgen ze in de doos en alleen voor een hoognodige boodschap lopen ze even bij hun kindertjes vandaan. Ze genieten er echt van. Je ziet die kleine ronde bolletjes bijna groeien! Gaan ze eenmaal rondstappen en spelen, dan kun je je ogen er bijna niet vanaf houden! Heerlijk, zo'n stel van die kleine knuffels.
Het is duidelijk, dat je als fokker een keuze zult moeten maken uit al deze variëteiten, wil je na verloop van jaren nog loopruimte in je huis overhouden. Wij kozen voor shaded silver en silver tabby en zijn na zestien jaar fokken nog altijd heel blij met onze keuze. Dat silvers net even wat ondeugender en drukker zijn dan de effen exemplaren, schijnt uitstekend bij ons te passen. Het zijn geen katten, die met tien maanden zijn uitgegroeid tot een forse volwassen Brit zoals hun effen rasgenoten. Hun uiteindelijke vorm en kleur bereiken ze pas als ze een jaar of drie oud zijn. Bovendien is het fokken van deze kleuren nog altijd een uitdaging. Lang niet ieder kitten heeft én een goed type, én een goede kleur, én een prachtig patroon, én een mooie oogkleur. Al die zaken verenigen op één kat blijft moeilijk en daarom waarschijnlijk zo ontzettend leuk. Maar het belangrijkste blijft voor ons het karakter. Onze katten zijn vriendelijk, speels, ondeugend en aanhankelijk. En dat moet zo blijven! Want niets is belangrijker dan een goed karakter in een dier, waar je jaren van je leven mee deelt!